Ga jij de uitdaging aan? Met tropische temperaturen, de rosé die koud ligt en de…
Onderzoek: 30 procent hennep gerelateerde woningsluitingen onterecht
In één op de drie gevallen oordeelt de bestuursrechter dat een besluit van de burgemeester, met een last tot woningsluiting vanwege de vondst van een handelshoeveelheid hennepplanten of wiet, onterecht was. Dit blijkt uit onderzoek van Michelle Bruijn, die promoveert aan de Universiteit Groningen op dit onderwerp.
Dat is zorgwekkend, omdat dit betekent dat de betreffende bewoner in die gevallen – achteraf bezien – voor een periode van 3 tot soms 12 maanden zijn/haar woning heeft moeten verlaten zonder dat daarvoor een goede reden was. Zo’n gedwongen (tijdelijke) verhuizing levert een ernstige inbreuk op het privéleven op.
Daar staat tegenover dat de aanwezigheid van een handelsvoorraad hennepplanten of wiet – ongeacht de vraag of dit een reden zou kunnen opleveren voor een woningsluiting – hoe dan ook een behoorlijk risico voor de verhuurder oplevert. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat de teelt van hennepplanten in een woning, die daar niet voor bestemd en ingericht is, gepaard gaat met een aanzienlijke elektriciteits-, water- en ventilatiebehoefte. Daarvoor worden lampen, waterleidingen en ventilatoren opgesteld en aangesloten op het (vaak van de hoofdmeter afgetapte) elektriciteitsnetwerk. Wateroverlast en brandgevaar liggen dan ook op de loer, evenals – naar mate de planten meer oogstrijp worden – stankoverlast.
In financiële zin bestaat het risico voor de verhuurder onder andere uit de situatie dat de huurder “gevlogen is”, waardoor een huurachterstand maar ook een hoge elektriciteitsrekening niet meer verhaald kunnen worden. Daarnaast moeten vaak kosten worden gemaakt omdat de restanten van de hennepkwekerij opgeruimd en aangebrachte wijzigingen hersteld moeten worden, welke kosten ook voor de verhuurder blijven. Misschien wel het grootste risico wordt gevormd door de gevolgen van het sluitingsbesluit: de woning mag immers niet meer bewoond en dus ook niet opnieuw verhuurd worden voor de periode van de sluiting. Zelfs al er een nieuwe, betrouwbare huurder wordt gevonden en aangedragen.
Natuurlijk staat tegen een last tot woningsluiting de mogelijkheid van bezwaar (en beroep en hoger beroep) open, maar doorgaans boekt een verhuurder in zo’n procedure geen succes met de stelling dat hij/zij toch zelf geen hennepkwekerij had gestart en ook niets wist van de activiteiten van de huurder.
Voorkomen is dan ook, zoals altijd, beter dan genezen. Een zorgvuldige screening vooraf, een huurovereenkomst met zeer specifieke bepalingen en een scherp vastgoedbeheer zijn voorbeelden van te treffen voorzorgsmaatregelen. Mocht er dan toch iets mis gaan en tegen een sluitingsbesluit geprocedeerd moeten worden, dan kan enige hoop worden geput uit het onderzoek: in één op de drie gevallen maakt de burgemeester te lichtvaardig gebruik van deze ingrijpende bevoegdheid tot woningsluiting en slaagt het bezwaar.
Voor vragen over huur- en bestuursrecht, zoals het opstellen van huurovereenkomsten of het procederen tegen besluiten van de overheid, kunt u contact opnemen met Reinier Ensink, advocaat vastgoed bij MARK Advocaten, via e-mail of op 0765335435.