Ga naar hoofdinhoud

Wat heb je nodig?

 

“Wat heb je nodig?” Een vraag die we in mediationgesprekken vaak stellen. Wat heb je nodig in de onderlinge communicatie van de ander? Wat heb je nodig aan basiszaken (woning, inkomen, spullen enz.) om na de scheiding ieder op een goede manier verder te kunnen? En, wat heb je nodig als financiële bijdrage van de ander, naast een bijdrage voor de kinderen?

Dat laatste is en blijft een gevoelig onderwerp, partneralimentatie. De afhankelijkheid, lotsverbondenheid van ex-partners en de verplichtingen over en weer na het huwelijk op dit punt, leidt nog altijd tot (procedurele) discussies. Ook tussen rechters onderling in Nederland overigens. Een korte toelichting…

Hofnorm

“Wat heb je nodig?” vertalen we juridisch bij partneralimentatie in: “behoefte aan een bijdrage in de kosten van levensonderhoud” (na scheiding uiteraard). De behoefte werd jarenlang berekend aan de hand van de Hofnorm: 60% van het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijde van (de laatste jaren van) het huwelijk. Aan de vrij standaard hantering van die Hofnorm maakte de Hoge Raad in 2003 een eind: er diende aan de hand van omstandigheden van het geval bepaald te worden wat hij/zij nodig had. Daaropvolgend kwamen de behoeftelijstjes in alimentatieprocedures naar voren, ingediend door degene die partneralimentatie vroeg, waarbij post voor post werd onderbouwd welke bedragen nodig waren. De discussies over de verschillende posten, daadwerkelijke noodzaak daarvan en hoogte van de genoemde bedragen kosten veel tijd, tot ergernis van o.a. de rechters. Door die discussies ontstond gaandeweg de jaren toch weer een voorzichtige hang naar terugkeer van de Hofnorm aangezien die een heldere en eenvoudig toe te passen maatstaf biedt voor een reële bepaling van de behoefte zonder al te veel discussie.

De Hoge Raad nam in 2018 een stapje in die richting door te bepalen dat de Hofnorm houvast biedt voor bepaling van de behoefte waar dat in de discussie tussen partijen niet mogelijk is op een andere manier. De Hofnorm is niet de enige maatstaf maar mag gehanteerd worden (HR 9 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:312). Dat biedt weer een opening, die zowel het Hof ’s Hertogenbosch (26 maart 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1088) als het Hof Arnhem-Leeuwarden (27 augustus 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6899) graag lijken te volgen; zij passen de Hofnorm weer steeds vaker toe. Dat heeft als voordeel dat er geen eindeloze, soms escalerende en tijdrovende, discussies over alle kostenposten op een behoeftelijst (klein en groot) gevoerd hoeven te worden. Hopelijk blijft er echter ook ruimte voor bijzondere omstandigheden, die (in alle redelijkheid) alsnog vragen om maatwerk.

Verdeeldheid

Maar er is verdeeldheid onder de hogere rechters/hoven; het Hof ’s Gravenhage (4 december 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3880) en Hof Amsterdam (10 maart 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:824 ) zijn nog een andere mening toegedaan dan voornoemde twee hoven. Zij hanteren nog altijd niet de Hofnorm maar willen bij betwisting van de behoefte een onderbouwing hebben van de gestelde behoefte (in de praktijk door middel van lijstjes en stukken). Daardoor kan de behoefte anders uitpakken dan bij hantering van de Hofnorm.

Door deze ‘Oost-West’ verdeling in Nederland is de rechtszekerheid voor scheidende echtgenoten ver te zoeken en afhankelijk van woonplaats. De Hoge Raad lijkt weer aan zet voor het scheppen van duidelijkheid.

Advies

Zowel voor de alimentatiegerechtigde als voor de alimentatieplichtige is het van belang zich gedegen voor te laten lichten over de gevolgen die het voorgaande voor hem/haar kan hebben. Neemt u daaromtrent gerust contact op met onze familierechtspecialisten Moniek Hofland en Joyce Heuts.

 

Back To Top