Ga jij de uitdaging aan? Met tropische temperaturen, de rosé die koud ligt en de…
Recht of plicht tot omgang?
Recht of plicht tot omgang?
Eerder schreef ik op deze website een artikel over de uitspraak van de Hoge Raad van 17 januari 2014 waarin werd bepaald dat op alle (kinder)rechters in Nederland een zware inspanningsverplichting rust om recht op omgang (contact) tussen ouders en kinderen te bevorderen. In die uitspraak ging het om een weigerachtige moeder die niet wilde meewerken aan een contactregeling, waarbij uiteindelijk werd vastgesteld dat moeder geen goede redenen had voor die weigering.
Gelukkig kunnen ouders in de meeste gevallen in goed overleg afspraken maken over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Een verbetering van de communicatie en het werken aan het herstel van het vertrouwen zijn dan de sleutelwoorden. Een mediationtraject is daarvoor een geschikt instrument, evenals het volgen van een module zoals ‘ouderschap blijft’.
Als het ouders niet lukt om in overleg afspraken te maken, kan de rechter ook proberen te bewerkstelligen dat er een regeling tot stand wordt gebracht. Hij kan dit op de volgende manieren:
- de rechter kan zonder instemming van ouders een onderzoek door derden (bijvoorbeeld de Raad voor de Kinderbescherming) opleggen;
- de rechter kan een (voorlopige) omgangsregeling vastleggen en ouders hierover tussentijds horen;
- de rechter kan een kinderbeschermingsmaatregel uitspreken of dwangmaatregelen verbinden aan de niet nakoming van een (voorlopige) regeling.
Helaas zijn er ook enkele gevallen bekend, waarbij de rechter tot de slotsom komt, dat er geen (al dan niet tijdelijk) omgang kan plaatsvinden. In oktober 2015 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over een situatie waarbij het verzoek van vader tot het vaststellen van een omgangsregeling definitief werd afgewezen. In die situatie was duidelijk wel meer aan de hand. Na een uitgebreid raadsonderzoek heeft moeder diverse medische verklaringen laten zien waaruit door de rechters de conclusie werd getrokken dat omgang uiteindelijk ten koste zou gaan van het kind. Met andere woorden: deze moeder had wel redenen voor weigering. In deze situatie waren de bezwaren van moeder met stukken onderbouwd en werd het belang van het kind zwaarder gewogen dan het recht op omgang (en dus het belang) van vader.
Conclusie is dat het “enkele bezwaar” van een ouder op omgang niet voldoende is voor het niet vaststellen van een contactregeling. De weigerachtige ouder zal (met objectieve gegevens) moeten onderbouwen dat een contactregeling niet in het belang is van het kind.
Wilt u uw specifieke situatie aan ons voorleggen voor goed en betrouwbaar advies, neemt u dan contact op met mevrouw mr. Joyce Heuts of mevrouw mr. Moniek Hofland, specialisten op het gebied van personen- en familierecht bij MARK Advocaten.