Ga naar hoofdinhoud

De markt, van alle markten thuis!

De markt, van alle markten thuis!

Kent u het verschil tussen een “standwerker”, een “meeloper” en een “stille kramer”? Dit behoort tot het jargon van de marktplaatsen. Niet de digitale platforms, maar de ouderwetse pleinen en straten waar allerhande koopwaar vaak luidkeels wordt aangeboden. Ook ik kende deze termen nog niet, totdat mijn oog viel op een recente uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant en een oudere zaak (2013) uit Den Haag.

Om met die laatste te beginnen: een Haagse schoenenverkoper werkte als zogenaamde stille kramer, die zijn producten dus niet, zoals standwerkers, schreeuwend mag aanprijzen, maar slechts met een prijskaartje mag uitstallen. Schreeuwen deed hij, op de grootste openluchtmarkt van Europa, toch en dat kwam hem op een waarschuwing te staan. Volgens de gemeente was het overigens geen waarschuwing maar een ‘stevig gesprek’ en mocht hij wel schreeuwen, maar niet te hard en zeker niet harder dan de standwerkers. Uit vrees om zijn vergunning kwijt te raken besloot de schoenenverkoper om dan toch maar niet meer te schreeuwen.

Wat is hier, in juridische zin, nu eigenlijk gebeurd? Er is geen sprake geweest van een intrekking of voorgenomen intrekking van de marktvergunning. Dat had, zoals de gemeente zelf al had onderkend, op grond van de in Den Haag geldende verordening en het beleid ook niet gekund. Een waarschuwing zou dus zinloos zijn geweest, omdat aan een nieuwe ‘overtreding’ geen consequentie zou kunnen worden verbonden. Toch sprak de gemeente de schoenenverkoper aan, kennelijk omdat zij was gezwicht voor klachten van derden. Hoe de gemeente dan komt tot de conclusie dat hij wel mocht schreeuwen, maar niet harder dan anderen, nog daargelaten de vraag hoe dit gecontroleerd zou moeten worden, is onduidelijk en zet de deur open voor willekeur.

Dat biedt een bruggetje naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Daar was sprake van een Eindhovense marktkoopman, die deels als standwerker en deels als meeloper – dus zonder vaste standplaats – werkte. Daarbij bood hij meer of andere producten aan dan hij had gemogen op basis van zijn vergunning. Daarvoor ontving hij eerst een waarschuwing van de marktmeester. Toen hij na een tweede overtreding werd uitgesloten van deelname en zijn ongenoegen hierover uitte, ondersteund door fysieke intimidatie, leidde dit tot een uitsluiting voor maar liefst drie jaar. Dit had niet bepaald een kalmerende uitwerking op de marktkoopman, die de marktmeester belde en hem telefonisch bedreigde. De gemeente verlengde de duur van uitsluiting hierop naar vijf jaar om dit vervolgens weer te matigen tot twee jaar.

Deze zaak kwam voor de Bossche bestuursrechter, die zich moest buigen over de vraag of die uitsluiting wel terecht was. Dat de gedragingen van de marktkoopman – en dan wordt uiteraard gedoeld op de verbale en fysieke intimidatie en bedreiging – als ‘wangedrag’ moesten worden aangemerkt, was snel duidelijk. De rechter kwam echter óók tot het oordeel dat uitsluiting voor langere duur moet worden gezien als een bestraffende sanctie, waarbij zwaardere eisen worden gesteld en waarbij onder andere moet worden getoetst of die sanctie wel evenredig is. De gemeente had de uitsluiting voor twee jaar enkel gebaseerd op de ernst van het wangedrag en had andere factoren, zoals de aanleiding voor het wangedrag en de gevolgen van de uitsluiting voor werk en inkomen van de marktkoopman, niet beoordeeld.

Omdat de verordening geen minimum- of maximumduur voor uitsluiting kende en de gemeente ook geen beleid hierover had en bovendien geen referentiekader (al dan niet op basis van eerdere, vergelijkbare gevallen) kon geven, kwam de uitsluiting voor twee jaar in die zin neer op een willekeurig gekozen termijn. Vervolgens zag de rechtbank zich voor de vraag gesteld, welke termijn dan wél evenredig was. Hiervoor moest de rechtbank dan weer inspiratie halen uit verordeningen en beleid van ándere gemeenten, die ook onderling behoorlijk verschilden. Uiteindelijk kwam de rechtbank alles overziend op een termijn van zes maanden uit. Wellicht voelt dit minder willekeurig aan, omdat het de rechtbank is die tot dit oordeel komt, maar een echt bevredigende oplossing is het niet.

Tip voor bestuursorganen: pas uw verordeningen en beleidsregels aan door bijvoorbeeld een sanctiematrix, al dan niet voorzien van ‘meertrapsraket’, toe te voegen en in ieder geval verschillende wegingsfactoren te benoemen.

Tip voor marktkooplui: schreeuw vooral “prachtige aardbeien, wie maakt me los?” en neem bij vragen over standplaatsvergunningen en dergelijke contact op met Reinier Ensink van MARK Advocaten.

Vindplaats uitspraak rechtbank Oost-Brabant: ECLI:NL:RBOBR:2016:3882 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2016:3882)

Back To Top