De discussie over de overeenkomst van opdracht – waarover Jan van Gool op 4 september…
Wet Homologatie Onderhands Akkoord
Op 26 mei jl. heeft de Tweede Kamer unaniem de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) aangenomen. Naar verwachting zal de Eerste Kamer omstreeks 20 oktober a.s. instemmen met deze wet. Deze zorgt voor een belangrijke verschuiving in het insolventielandschap.
Doel van de WHOA
De wet maakt het mogelijk dat ondernemingen die in betalingsmoeilijkheden zijn gekomen een onderhands akkoord kunnen aanbieden aan hun crediteuren dat buiten faillissement door de rechter wordt bekrachtigd (gehomologeerd). De wet beoogt dan ook om ondernemingen die in principe levensvatbaar en winstgevend zijn onder wettelijke voorwaarden te kunnen herstructureren en voor een faillissement te behoeden. Hierdoor blijft werkgelegenheid behouden en wordt verdere economische schade als gevolg van faillissement voorkomen. Andere landen kennen soortgelijke procedures, zoals bijvoorbeeld de “Chapter 11” procedure in de USA.
Aanbieden akkoord voor diverse klassen van crediteuren
Bij het ontwerpen van een akkoord kunnen crediteuren ingedeeld worden in verschillende “klassen”, bijvoorbeeld de fiscus, financiers, handelscrediteuren, aandeelhouders etc. Per klasse kan er een aanbod worden gedaan voor betaling van een deel van de vorderingen. Als voldoende crediteuren bereid zijn daarin mee te werken kan dit akkoord door de rechtbank goedgekeurd worden. Dan geldt het akkoord ook voor crediteuren die tegengestemd hebben. Als er tenminste een klasse crediteuren die tenminste twee derde van de waarde van de schulden vertegenwoordigen, instemt met het akkoord, kan het door de rechtbank goedgekeurd worden. Uiteraard toetst de rechter of de procedure zorgvuldig is doorlopen en beoordeelt eventuele bezwaren van schuldeisers uit klassen die hebben tegengestemd. De rechter heeft hierin een belangrijke rol omdat er tegen de verleende homologatie geen hoger beroep mogelijk is.
Bescherming kleine MKB-ers
De wet kent een aantal bijzondere regels voor o.a. banken en “kleinere” bedrijven (met minder dan 50 werknemers). Voor deze laatste categorie geldt dat zij op grond van de wet minimaal 20% van hun vordering voortvloeiende uit geleverde goederen of diensten moeten krijgen, tenzij er zwaarwegende gronden zijn om dat niet te doen. Daarnaast gelden er nog de nodige specifieke regels voor banken en andere categorieën schuldeisers.
Hebt u vragen over insolventiekwesties, crediteurensaneringen of deze nieuwe wet? Neem dan contact op met Jan van Gool van MARK Advocaten